Trots op werken in het onderwijs
Ik heb een drukke week achter de rug. En als ik erover nadenk, is dit niet eens een week met echte uitzonderingen. Er is elke week wel wat extra’s te doen, naast het lesgeven en het voorbereiden van lessen. Ik werk 3 dagen, maar deze week ben ik bij elkaar zeker nog 8 uur extra uur bezig geweest voor school. Een opsomming:
– Toetsen van Cito, methodetoetsen van spelling, taal en van een van de zaakvakken. Daarna invoeren in het leerlingvolgsysteem en het verwerken in een soort verzameldocument. Heel veel nakijkwerk en administratiewerkzaamheden dus… minder leuk dit soort dingen.
– Als bouwcoördinator ben ik deze week bij al mijn collega’s in mijn bouw langs geweest om te inventariseren, wat ze volgend jaar willen gaan doen. Per collega 10 minuten, dus totaal toch z’n anderhalf uur. Wel heel leuk om te doen, die persoonlijke gesprekjes.
– In april doen we met de hele school een project. De titel wordt “Oh, oh, Den Haag”. Deze week moet iedereen zijn onderwerp met een uitstapje inleveren, zodat de commissie dat de komende tijd kan regelen. Je raadt nooit wie er ook in die commissie zit… 🙂
Op zoek gaan op het internet naar lesideeën wordt al gauw een flinke tijd doorbrengen op allerlei sites. Zoveel ideeën, zoveel mogelijkheden… Zeker wel leuk om me in te verdiepen.
– Als leescoördinator hebben we in de leerwerkgroep bedacht dat we een pilot ’tutorlezen’ willen gaan doen na de voorjaarsvakantie. Dat houdt in, dat we de groepen door elkaar husselen en oudere kinderen met jongere kinderen samen laten lezen. Deze week gingen we op zoek naar geschikte boeken hiervoor, samenleesboeken en toneellezen. Ook weer heel leuk om te doen, want dit heeft zeker mijn interesse. maar je snapt het al, even zoeken op internet kost tijd en daarna de titels bekijken met een collega om een keuze te maken…
– Als ik dan klaar ben met alle dingen, schrijf ik nog een overdracht voor mijn duo. Zij moet ook weten, welke bijzondere dingen er deze week gebeurd zijn en waar nog aandacht voor nodig is. ‘Eventjes gedaan’.
– Aanstaande maandag hebben we een studiedag, waarop we gaan bedenken hoe en wat we het komende halfjaar willen bereiken met onze leerlingen. Fijn, dat we daar een dag voor hebben om zonder kinderen met elkaar te kunnen overleggen. Fijn, dat we dat niet ‘even’ na schooltijd hoeven te doen.
Omdat ik net een halfjaar thuis heb gezeten, merk ik wat een tijdrovende bezigheid het onderwijs toch vaak is. Ik merk dat ik veel tijd nodig heb voor alle dingen naast het onderwijs. Ik houd van uitdagingen, maar tijd is geen leuke uitdaging. Dat is puzzelen en soms te lang doorgaan. Ik ben op zoek naar de balans van werken en ontspanning en dat doe ik meer dan een jaar geleden, ook omdat ik anders te weinig mijn armen en schouders beweeg en heel stijf wordt.
Toch heb ik aan mezelf gemerkt, hoe ik het werken met kinderen heb gemist. Blijkbaar is de keuze, die ik 25 jaar maakte om het onderwijs in te gaan toch ook nu nog mijn passie. Ik merk alleen, dat ik in dit soort maanden met veel extra’s naast het lesgeven wel eens denk: “Ik kan wel bij een supermarkt gaan werken. Dan hoef ik alleen maar de artikelen te scannen en te vragen of iemand zegels wil.”
Maar ik heb vroeger bij AH gewerkt en dat deed ik het eerste jaar achter de kassa, nog in de tijd dat je alle prijzen uit je hoofd moest weten. Dat ging me heel goed af en binnen twee jaar was ik regelmatig verantwoordelijk voor het tellen van de kassaladen en het afsluiten van de winkel. Dus ja… ik denk dat ik ook daar nooit een eenvoudige baan zou houden. Lol!
Toch is het jammer van de week om dit artikel te lezen: “Derde van jonge leraren stopt voor dertigste”. Ik snap het wel, want veel kansen om door te groeien en meer te gaan verdienen heb je in het onderwijs niet. Je hebt de gewone leerkracht; de leerkracht, die zich ergens in heeft gespecialiseerd, de intern begeleider, de adjunct en de directeur. En dat is het qua ontwikkeling, ook op het gebied van mogelijkheden en verbreden van je kennis en werkzaamheden. En als je je wilt verdiepen in iets, dan doe je dat in je eigen tijd, zoals ik vorig jaar deed met mijn opleiding tot leescoördinator.
In een van de formatiegesprekjes met een van mijn collega’s hebben we het over het vinden van een andere baan. De collega vraagt zich af wat zij dan zou kunnen gaan doen, als zij zou stoppen in het onderwijs. Ik kan zo weinig, zegt de collega. Maar dan zeg ik: “Dat is bijzonder, ik denk dat wij als leerkrachten juist heel veel kunnen. We werken met kinderen, houden alles in de gaten, kunnen alle vakken geven, die gevraagd worden. We verdiepen ons in rekenen, taal, spelling, woordenschat, zaakvakken, extra lessen als sociale vorming en godsdienstonderwijs. We kunnen analyseren, verwerken van gegevens en dat allemaal zo inplannen, dat het op tijd klaar is. We gaan in gesprek met ouders over hun kinderen en soms met hun kinderen erbij. We maken ons zorgen over de ontwikkeling van die kinderen en sturen die bij waar nodig. Hoezo… ik kan zo weinig?”
Ik ben trots op wat ik doe en wat ik kan. Ik ben een leerkracht in het basisonderwijs en doe dit werk met veel plezier. Ik daag kinderen graag uit om meer uit zichzelf te halen en ik hoop dat ik dat nog wel een tijd kan blijven doen.
Wat maakt dat jij trots bent op het werken in het onderwijs?
Schrijf je reactie hieronder.