Voor wie is die toets?

Ik pleit voor het afnemen van alleen die toetsen, waar kinderen mee gevolgd kunnen worden in hun ontwikkeling. Ik pleit ervoor, dat leerkrachten en directies die resultaten kunnen inzien om het onderwijs op hun eigen school te kunnen verbeteren. Ook pleit ik ervoor, die resultaten te gebruiken om kinderen aan het eind van de basisschool een goed advies te kunnen geven. Meer niet.

In 1981 zat ik in de zesde klas (groep 8) en moest ik de Cito toets maken. Ik stelde te veel vragen, was onzeker over wat ik moest doen en die feiten met de score samen zorgde ervoor dat het advies van mbo of mavo als middelbare school. De faalangst had een groot deel van mijn test beïnvloed. Mijn ouders hadden een ander idee over mij en zorgden ervoor dat ik terecht kwam op een school met mavo, havo en vwo. Binnen een half jaar werd ik naar een brugklas havo-vwo overgezet. Ik heb het vwo daarna kunnen doen.

Zo zijn er ook kinderen, die een hoge score haalden op hun groep 8 Cito-toets. Maar diezelfde kinderen werken niet zo hard als ze wel zouden kunnen. De puberteit speelt hun parten, hun werkhouding is er niet naar of ze hebben hele andere interesses. Van vwo gaan die kinderen naar een havo klas en soms ook nog naar ander onderwijs. Een Cito-toets is een indicatie, geeft een algemeen beeld van dat moment. Als meetinstrument om kinderen door te verwijzen is er meer nodig.

Het meetinstrument van Cito.

De discussie laait steeds weer op, omdat de toetsen veel kunnen toetsen en meten, maar er worden zoveel dingen juist níet gemeten. Er is zelfs een actiegroep onderwijs ‘Schaf de Citotoets af’. De reden dat de groep onderwijzers en een ontwikkelingspsycholoog de actie is begonnen, komt vanuit het feit, dat de onderwijsinspectie de Citotoets gebruikt als ijkpunt voor de kwaliteit van het onderwijs.

Misschien is het wel niet zo bedoeld en worden er meer factoren meegenomen, maar er wordt niet voor niets gesproken over een afrekencultuur.2) Bekijk hier maar de cijfers van 2013 voor alle scholen in Nederland. Staan er factoren bij, die zijn meegenomen in het bepalen van de scores? Zijn wel alle lage scores ook toegevoegd? Wat zegt die cijferlijst eigenlijk over de school zelf?

Wat het wel aangeeft

De toetsen geven inzicht in de vorderingen van kinderen door de hele basisschool heen. Kinderen kunnen worden gevolgd in hun ontwikkeling en als ze laag scoren, weten leerkrachten dat die kinderen extra aandacht nodig hebben voor dat vak. Alhoewel ze dat al wisten, want de methodes van deze tijd geven ook door de methodetoetsen ook duidelijk aan, dat kinderen uitvallen en waaraan gewerkt moet worden.

De Citotoets geeft een beoordeling van de cognitieve vakken. Belangrijk zijn dus taal, rekenen en lezen. En omdat deze dingen getoetst worden en zelfs digitaal bekend worden gemaakt, worden scholen onbedoeld of bedoeld verplicht om die vakken extra aandacht te geven. Ten koste van de ontwikkeling van andere vaardigheden en talenten. Een kind, dat heel creatief kan denken, heeft daar niet veel aan tijdens de rekenlessen. Toch is creatief denken een hele goede kwaliteit, die je ver kan brengen in de toekomst.

Onderwijsraad, schoolbesturen, leerkrachten en kinderen hebben allemaal met deze toetsen te maken. Van alle kanten komt er kritiek. Hoe vaak stellen wij in ons MT de vraag “Wat is het doel?” En hoe lang is deze vraag al met betrekking tot deze toetsen gesteld? In ieder geval ook al in 2006, maar ook al eerder.

Het doel van de Cito-toetsen is om kinderen met methode-onafhankelijke genormeerde toetsen te bekijken. De gegevens geven de leerkrachten inzicht in hoeverre de leerlingen de leerstof beheersen en op welke onderdelen eventueel extra oefening en uitleg nodig is. De gegevens geven in het Leerlingvolgsysteem (LVS) inzicht in de vorderingen door de jaren heen met grafieken. (bron)

Op zich sta ik wel achter het in de gaten houden de vorderingen van leerlingen. Ook kan een Interne Begeleider op een school bekijken in welke klas en bij welke leerkracht de leerlingen een andere wending krijgen en kunnen daarop gaan bijsturen. Allemaal goede dingen voor binnen de school. Uiteindelijk geven de resultaten na 6 jaar (groep 3 t/m groep 8) een beeld van de mogelijkheden van de leerling en kan ook zonder de Eindtoets al goed ingeschat worden voor welk soort onderwijs het kind het meest geschikt is. Maar ergens in de afgelopen jaren hebben mensen bedacht, dat deze gegevens dus ook aangeven hoe goed een school is en werden de gegevens openbaar gemaakt. Dus nu worden kinderen, leerkrachten en schoolbesturen daarop afgerekend.

Wat het niet aangeeft

Ik maak me sterk voor meer vaardigheden dan alleen de logische / cognitieve vakken. In toetsen kan creativiteit, technisch inzicht en sportief talent niet gemeten worden. Dit is trouwens absoluut geen pleidooi om dat wel te gaan toetsen. Wat kinderen dus aan andere talenten hebben, lijkt niet belang. De eerder genoemde actiegroep beweert ook, dat deze afrekencultuur niet tot geweldig onderwijs kan leiden.

Ik denk dat kinderen ook geleerd moet worden hoe ze kunnen omgaan met de tegenslagen in je leven, hoe je oplossingen kunt vinden als iets tegen zit of als je iets niet weet. Ontwikkeling van  creativiteit, zelfstandigheid, vertrouwen op jezelf en meer verantwoordelijkheid geven. Dat moet ook kunnen, maar niet als we na elke toets de kinderen aan het handje nemen om alleen maar in te gaan op wat ze niet kunnen.  Talenten ontwikkelen, leren waar je gelukkig van wordt en te weten komen, waar jij goed in bent; ik vind het net zo belangrijk als rekenen en taal.

In Brandpunt ‘De macht van de toets’ werd een heel mooi voorbeeld gegeven door een directeur van een MBO: “Leerlingen worden hier geconfronteerd met falen. Ze worden afgerekend op toetsen voor taal en rekenen. Als leerlingen die niet halen, halen ze geen diploma. Wat deze leerlingen willen worden is een ongelooflijk goede bakker, maar je bent een 6 of een 4 omdat je niet goed kunt schrijven.”

Opbrengstgericht werken

Al langer worden de voors en tegens van de Cito-toetsen besproken. Een mooi voorbeeld hier met als stukje tekst eruit: “In de praktijk worden de resultaten van de CITO-toets echter ook gebruikt (sommigen zouden zeggen: misbruikt) om de kwaliteit van basisscholen te meten. Hoe hoger de CITO-scores, hoe hoger de status van een school.” (2006)

Nadat de leerkrachten de toetsresultaten hebben bekeken, kunnen zij ‘opbrengstgericht’ gaan werken. En nu moet ik toch iets eerlijk bekennen. De eerste periode dat deze term gebruikt werd, dacht ik dat het ging om de opbrengsten van de school. Ik begreep pas later dat de opbrengsten van de leerlingen bedoeld werden. Logische vergissing?

Maar goed, opbrengstgericht werken: met de cijfers kunnen de ontwikkelingen van de leerlingen in de gaten gehouden worden. Jammer genoeg worden ze door schoolbestuur en directie bekeken. Dat zorgt ervoor dat leerkrachten, die de druk voelen van deze cijfers eerder programma- of toetsgericht gaan werken. Zij denken afgerekend te worden op die cijfers, zoals directeuren en schoolbesturen die bui ook boven hun hoofd voelen hangen. En komt een kind niet mee, dan geven we er maar een label aan. Dan kunnen we tenminste verklaren, waarom zo’n kind niet mee komt. Dan ligt het in ieder geval niet aan de leerkracht.

En het vervelende van die getallen vind ik dat ze een eigen leven gaan leiden. En nog bijzonderder, er komen programma’s op de markt, die kinderen voorbereiden op het maken van een Cito-toets. Google maar op “oefenen voor Cito”, dan vind je heel veel links.

Het Cito

Het meest bijzondere aan het verhaal hoorde ik in Brandpunt. Ik had er nog niet eerder bij stilgestaan, maar het Cito (Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling) is een commercieel bedrijf, dat dus geld verdiend aan het uitgeven van toetsen. Het is ooit opgericht door de minister van Onderwijs en Wetenschappen in 1967. In 1999 werd het geprivatiseerd en werden de activiteiten onderverdeeld. Als het goed is, wordt de winst gebruikt om verder te investeren in onderzoek.

Toch krijg ik hier een onderbuik gevoel bij: Hoe kan het dat één bedrijf zoveel invloed kan krijgen op de besluitvorming van een staatssecretaris? Hoe kan het dat de cijfertjes van toetsen zo belangrijk zijn geworden voor een minister?  Hoe kan het dat het onderwijs niet meer goed genoeg is, zodat er nu allerhande programma’s op de markt komen om kinderen thuis extra te laten oefenen voor de Cito? Hoe kan het dat een commercieel bedrijf alle toetsen levert aan scholen, die waarschijnlijk door de staatsecretaris allemaal verplicht worden, maar ook door diezelfde scholen betaald moeten worden? En hoe kan het dat dat de afrekencultuur toch is ontstaan, terwijl Cito dat nooit zo bedoeld heeft? En hoe kan het dat andere mensen dan wij leerkrachten met de cijfertjes gaan optellen en aftrekken?

Toetsen

Toetsen zijn niet verkeerd. Je meet wat kinderen wel en niet kunnen. Niks verkeerd aan, zeker als je dat ook al doet met de methode gebonden toetsen. Als het gaat om kinderen volgen en een goed advies geven voor het onderwijs na de basisschool dan ben je als school ook goed bezig. Maar er bestaan meer alternatieven om dit te kunnen doen: Drempelonderzoek, Drempeltest, Nederlandse Differentiatie Testserie of de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO).

Ikzelf heb goede ervaringen de NIO-toets. De basisschool van mijn kinderen gebruikten in de groepen 6 en 7 wel de Cito-toetsen, maar kozen in groep 8 dus voor iets anders. Deze toets krijgt veel minder aandacht, maar geeft een goed advies aan de leerkrachten van groep 8. Bijkomend voordeel vond ik dat er ook gevraagd werd naar hoe kinderen naar zichzelf keken en zich voelen. Wat hun toekomstplannen op dat moment waren. De NIO gaat dus verder dan alleen de meting van cognitieve vakken.

Waar het eigenlijk omgaat

En die laatste zin is dan ook waar het mij om gaat. Houd rekening met meerdere factoren, doe de toetsen om te bepalen hoe het met een kind gaat, bekijk het onderwijsverloop en houdt de resultaten binnen de school. Niemand is gebaat bij een vergelijking van die cijfertjes van de Cito-toetsen. Ik sta volledig achter de opmerking van Van der Weijden in Brandpunt: ‘Niemand is tegen opbrengstgericht werken of tegen het beste uit de leerling halen. Maar de uitwerking is niet goed, en daar maak ik bezwaar tegen.’

En deze quotes zeggen ook meer:

En het lijkt me terecht om te eindigen met de opmerking uit Trouw van 6 januari 2014:

“Minister Bussemaker heeft gezegd dat het onderwijs de vrijheid krijgt zelf dingen goed te regelen met minder regels, minder toezicht en het zelf dragen van verantwoordelijkheid. Waar wachten we dan nog op?”

Interessante links:

3 reacties

Laat een antwoord achter aan Nienke Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.